Loslaten

Een paar maanden geleden voerde ik het volgende WhatsApp gesprekje met de begeleiding van Daan.
Begeleiding: ‘Daan is een beetje ziekjes vanmorgen. Hij heeft in bed overgegeven. Hij is lekker onder de douche geweest. Nu is hij bezig om een boterhammetje te eten en heeft net zijn medicatie gehad. Daan ziet er niet heel fit uit en is ook veel aan het mopperen. Kan niet aangeven of hij nog ergens last van heeft.’
Ik: ‘Ach wat sneu, hopelijk blijft de medicatie erin. Zolang hij flink moppert is hij niet misselijk, want dan wordt hij heel stil en zielig. Het heerst ontzettend hè. Als hij thuis heel moe bleef legde ik hem vaak op bed met een warme deken en de radio aan. dat vindt hij meestal fijn. Kijk maar wat hij wil, als je vragen hebt bel maar even.’
Begeleiding: ‘We doen het lekker rustig aan vandaag en eventjes op bed kan zeker geen kwaad.’
Aan het eind van die dag kreeg ik nog een berichtje.
Begeleiding: ‘Gaat redelijk goed hoor. Heeft niet meer overgegeven. Vanmiddag kon er af en toe een lachje vanaf, maar hij is wel snel geïrriteerd. Trekt zich ook veel terug op zijn kamer. Vanmiddag wel normaal gegeten en gedronken.’

 

Vreemde gewaarwording
Ik vond het een vreemde gewaarwording. Daan was ziek en de enige zorg die op mijn bordje terechtkwam was een kort overlegje via de WhatsApp. Wat een wereld van verschil met voorheen. Toen Daan thuis woonde lagen alle zorgen om en voor hem op mijn bordje. Altijd. Tenzij een van onze pgb’ers de ruimte had om onverwacht in te springen was alle zorg voor mijn rekening. Na de bezuinigingen op het PGB had ik geen enkele escape bij calamiteiten. Geen reservebudget voor ongeplande hulp. De zorg voor Daan werd groter maar mijn draagkracht minder. En altijd dat angstige stemmetje in mijn achterhoofd met die ene vraag waar niemand een antwoord op wist: ‘hoe lang kan ik dit nog??’ Hoe anders ziet mijn wereld er nu uit. Als Daan ziek is krijg ik een WhatsApp berichtje of een telefoontje. En rolt thuis alles gewoon door. Een zieke Daan gooit niet meer alles overhoop. Mijn dag blijft gelijk. Ik houd de ruimte om Gijs rustig naar school brengen en daarna aan het werk te gaan. “Vind je het nou niet naar dat je niet bij hem bent als hij ziek is?” vroeg iemand mij die dag. “Nou..... “ zei ik. “Weet jij nog hoe het was toen jouw kind als baby in bed spuugde?” “Jawel, hoezo?” “Nou, Daan doet dat dus ook. Hij kan het niet in een bak of een emmer maar spuugt zijn hele bed onder net als een baby. Met dit verschil dat hij geen baby meer is maar vijftien jaar. Het is gewoon een enorme klus om dat op te ruimen. Toen hij thuis woonde kon ik in zo’n situatie drie uur uittrekken om hem uit te kleden, te douchen en weer schoon in een fris bed te leggen. In de stille hoop dat het niet nog een keer gebeurde. Daarna kon ik mezelf gaan wassen. Een zieke Daan thuis betekende voor mij de deur niet uit kunnen, constant observeren hoe het met hem ging en dealen met zijn boosheid en frustratiegedrag. Hoeveel ik ook van hem houd, dat mis ik echt niet. Sterker nog, juist op deze momenten geeft het mij zoveel rust dat iemand anders voor hem zorgt en constant op hem let.”

 

Loslaten
Toch is je kind loslaten moeilijk. Dat vraagt vertrouwen. Bij een gezond kind het vertrouwen dat het zichzelf wel redt en geen domme dingen doet. Bij een ernstig gehandicapt kind vraagt het een enorm groot vertrouwen in de mensen die de zorg van jou overnemen. Ik kan loslaten omdat ik dat vertrouwen heb. Ik zie gewoon dat Daan goed in zijn vel zit. Dat hij zich helemaal thuis voelt op de Zorgboerderij én dat hij vooruit gaat omdat hij uitgedaagd wordt. Vroeger raakte hij daarvan in paniek, nu vindt hij dat hooguit spannend. Ik zie zijn zelfvertrouwen groeien als hem iets nieuws lukt. Zo mooi om te zien! Daarom kan ik het. Ook als hij ziek is. Natuurlijk is hij dan extra kwetsbaar, maar ik weet dat er goed op hem wordt gelet. En dat ze mij direct zullen bellen als ze het niet vertrouwen of het nodig vinden dat ik kom. Pas geleden hoorde ik een mooie uitspraak van een ‘collega’ moeder: ‘ik vind dat onze kinderen de kans moeten krijgen om binnen hun mogelijkheden, hoe beperkt die ook zijn, zelfstandig te worden. Hun thuis los te laten.’ Ik snap precies wat ze bedoelt. In bepaalde opzichten laat ik Daan nu los. Maar, en dat had ik niet voorzien, hij ons óók! Zoals vorige week vrijdagavond tijdens ons vaste FaceTime moment. Daan zat heerlijk buiten in de tuin met de Ipad voor zijn neus. Hij was in een uitstekend humeur, maar wilde zoals gewoonlijk weinig vertellen. Daar had hij geen zin in, dat moesten wij doen. Dus draaiden wij ons vaste riedeltje af: ‘Papa heeft gewerkt, mama heeft achter de computer gezeten en Gijs is naar school geweest.’ Dat was niet helemaal waar in dat lange Hemelvaartweekend, maar uitleggen waarom Gijs vrije dagen had was te ingewikkeld. Daan luisterde maar met een half oor naar ons. Hij was tegelijkertijd bezig om zijn begeleidster te bewerken. “Mag Z@pp kijken Linda?” “Nee Daan, Z@pp is nu niet meer op televisie.” “Is op app” zei Daan wijs. Wij schoten in de lach. Meneer weet dus heel goed dat je een programma bij gebrek aan televisie gewoon op tablet of telefoon kunt kijken. Onze breedbekkikker zette zijn tandpasta smile in en ja hoor, hij kreeg het weer voor elkaar. Linda was om. Na het FaceTimen met ons mocht Daan Z@pp kijken op de app. Missie geslaagd. Daan verheugde zich daar zichtbaar op en was wel klaar met ons. Er waren nu belangrijker zaken vond hij. Voor we het wisten drukte hij op de rode knop en verbrak de verbinding zonder iets te zeggen. Verbluft keken Paul en ik elkaar aan en moesten toen vreselijk lachen. “Ja joh, weg moet die zeurende ouders, wat moet je ermee” zei ik. “Gewoon wegdrukken die hap en doen waar je zin in hebt.” We zagen het letterlijk gebeuren. Daan nam afstand, maakte zich los. Net als alle pubers. Het past helemaal bij zijn leeftijd en ik gun het hem van harte. Verstandelijk blijft hij een jaar of drie, maar in zeker opzicht wordt Daan volwassener en zelfstandiger. Mooi om te zien hoe zijn wereld zoveel groter geworden is dan thuis.